Voorgerecht
4 personen
Ingrediënten
200 g gedroogde
linzen
3 á 4 stronkjes witlof
2 sjalotten
1 fris-zure appel
1 bosje dille
75 g radijsjes
50 g walnoten
1 el grove mosterd
1 el witte balsamicoazijn
olijfolie extra vierge
Breng water met aan de kook
en kook de linzen in circa 30 minuten gaar. Giet af en spoel koud.
Snijd de kontjes van de witlof en haal de bladeren
los. Snijd voor de vulling de kleine bladeren en de binnenkant in dunne reepjes.
Houd de grote bladeren van de witlof achter.
Pel en snijd de sjalotten in dunne halve ringen.
Rasp de appel met een grove rasp.
Scheur de dille in kleine stukjes.
Snijd de radijsjes in parten.
Verhit een scheutje olie in een koekenpan en rooster
de walnoten in circa 3 minuten goudbruin.
Meng voor de linzensalade de gekookte linzen met de
witlofreepjes, sjalot, appel, dille en radijs. Voeg de mosterd, balsamicoazijn
en de olijfolie toe. Breng de linzensalade op smaak met zout en versgemalen
peper.
Vul de
achtergehouden witlofbladeren met de linzensalade en garneer met walnoten.
Recept:
Estée Strooker
(24kitchen)