Soep
6 personen

Chowder, soep van de visser


Ingrediënten
3 sjalotjes, fijngesneden
50 g boter
30 g bloem
1,5 dl wijn
1 pot visfond
1 kg mosselen, gewassen
300 g Vongole of kokkels (in de schelp), schoongemaakt
250 g filet van kabeljauw
5 el crème fraiche
Zout en peper
2 à 3 el fijngesneden peterselie
Zakje soepgroenten

Controleer de oesters en de vongole. Als ze open staan kun je er tegenaan tikken om te zien of ze dicht gaan. Doen ze dat niet dan zijn ze waarschijnlijk dood. Weggooien dus. Datzelfde geldt voor gebroken schelpen. De rest moet na het koken open staan. Degenen die dicht blijven zijn niet goed. Ook weglazeren dus.

Breng de soepgroente met een halve tot driekwart liter water aan de kook. Laat het een kwartiertje koken. Voeg de schelpen toe en breng weer aan de kook. Schud geregeld op. Na een minuut of 5 zijn ze goed (kijk bij het omschudden of er nog veel schelpen dicht zijn, dan misschien nog een minuutje langer laten staan).
Kookwater afgieten en opvangen (zeven) voor in de soep.
Warm de borden voor.
Laat de schelpen een beetje afkoelen en maak ze vrij van de groente. Mosselen die nog stevig vastzitten en de vongole gaan met schelp en al in de soep. Alle lossere en losse mosselen ontdoen van schelp en groente.
Fruit de sjalotjes in de boter glazig, voeg de bloem toe en roer ca. 2 minuten door. Voeg de wijn, de helft van de peterselie en de visfond toe. Roer het glad en kook en 3 minuten. Voeg het opgevangen kookwater toe aan de soep en breng weer aan de kook. Snijd de vis in kleine stukjes en voeg die samen met de schelpen aan de soep toe. Laat het vijf minuten staan op een heel laag vuur.
Haal de pan van het vuur voeg de crème fraiche toe en roer weer glad (in eerste instantie lijkt dat een beetje te vlokken maar dat trekt na een paar minuten weg.
Doe de soep op de voorverwarmde borden, strooi er wat peterselie overheen en serveer direct. Lekker met een stukje stokbrood.

Naar een recept uit Uitnodigend koken van Trish Deseine